Hoogste pauselijke onderscheiding voor Dinie Boonstra

Dinie Boonstra heeft het druk met parochiewerk, maar het levert je ook heel veel op. Foto: Hoekstra Grootebroek.

Op zaterdag 17 oktober kreeg Dinie Boonstra-Baarslag in de Lucaskerk in Venhuizen de onderscheiding ‘Pro Ecclesia et Pontifice’, opgespeld. Ze kreeg het ereteken vanwege 40 jaar vrijwilligerswerk in de katholieke kerk. Een reden voor Jules Post om deze enthousiaste vrouw te interviewen.

Mijn ouders waren eenvoudige mensen
Dinie zou je iets over je achtergrond willen vertellen?
“Ik ben geboren op het platteland in Vilsteren in de omgeving van Dalfsen in een groot gezin.
Ik heb 4 broers en 5 zussen. Mijn vader was boer en mijn moeder boerin. Mijn ouders waren eenvoudige mensen. Ik kreeg van mijn ouders de kans om te leren en ik ben toen naar de kweekschool gegaan om juf te worden.”

Noaberschap
Dinie, je staat altijd klaar voor een ander. Hoe is dat gekomen?
“Wij kennen in Salland ‘noaberschap’. Dat betekende dat je altijd voor de buren klaarstaat als dat nodig is. Er is daar respect voor alle mensen, ook voor de niet-katholieken. Dat heeft veel betekend in de ontwikkeling van mijn visie dat je wat kunt betekenen voor een ander.”

In ons hart bleven we plattelanders
Hoe ben je in Venhuizen terecht gekomen?
“Ik ben in 1979 naar Westfriesland gekomen omdat ik getrouwd ben met Tjebbe en Tjebbe had een baan in Hoorn. Eerst hebben we in Hoorn gewoond. Ik moest best wennen aan de stadsmentaliteit. Hier moest je zelf het initiatief nemen om contacten te leggen met anderen. In de St. Cyriacusparochie, heb ik in de Grote Waal om mensen te leren kennen, meegedaan aan kinderwoorddiensten en aan gespreksgroepen. Op aanraden van pastor Nico Essen heb ik de tweejarige cursus van de pastorale school gevolgd in Dijk en Duin.
Na zeven jaar zijn we verhuisd naar Venhuizen. In ons hart bleven we plattelanders en we wilden graag een huis met een grote tuin.”

Klaarstaan voor een ander levert je energie en contacten op.
En weer via de kerk contacten met de gemeenschap?
“Ik vroeg aan pastoor Spooren of ik wat kon doen in de parochie en dat kon. Ik ben gestart in de gezinsliturgiegroep. Op verzoek van pastoor Groot heb ik later de kinderwoorddienst georganiseerd. In mijn werk in de parochie ben ik met de kinderen meegegroeid en daarna heb ik van alles gedaan. Ik was lid van de parochieraad, lid van het bestuur van de samenwerkende parochies in de regio Westfriesland zuidoost en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Tegenwoordig doe ik het wat rustiger aan. Ik beheer nog wel het parochiesecretariaat, ik ben nog voorganger in woord- en gebedsdiensten in de Bosman en ik verzorg elke week het parochienieuws in de Uitkijk. Ik ben nog steeds lectrice. O ja, ik ben ook nog koster in de Bosman. Maar bestuurlijk doe ik niet meer mee.”
Het parochiewerk is niet alleen druk, het levert je ook heel veel op. Klaarstaan voor een ander levert je energie en contacten op. Ik heb er ontzettend veel plezier aan beleefd. En mijn gezin gaf me die ruimte.”

Met een volle kerk had ik het niet droog gehouden
Voor al je werk in de parochie heb je een pauselijke onderscheiding gekregen, was dat een verrassing?
“Het was een volledige verrassing. Ik had er geen moment bij stil gestaan.
Het eerste moment dacht ik, moet dit nu allemaal? Jan en Mary Vriend hebben een fantastische middag georganiseerd! Vanwege de coronacrisis mochten er maar 30 mensen in de kerk. Met een volle kerk had ik het vast niet droog gehouden.”