Fysiotherapeut Milou Schooneman verruilt Ajax voor FC Volendam
24 september 2017 | categorie: Edam-Volendam | bron: FC Volendam
Milou Schooneman is per 1 oktober de nieuwe fysiotherapeut, als opvolgster van André Dooyeweerd die een stapje terug doet. Bij Ajax was zij drie jaar fysiotherapeut in de jeugd. “Ik had te maken met jeugdspelers die nog last hadden van groeipijntjes en voelde me soms een moederfiguur. Bij FC Volendam heb ik te maken met profs en spelers met schoenmaat 42 of groter. Dat is wel een verschil”, weet de uit Bovenkarspel afkomstige Schooneman.
Ze ambieerde na haar studie aan het CIOS in Heerenveen een baan bij het NOC-NSF of binnen de schaatsacademie in Inzell. Ajax kwam echter op haar pad en zo rolde zij toch de voetballerij in. Zelf was ze vroeger een fanatiek schaatsster en reed onder meer het NK Allround. Nadat zij gestopt was met schaatsen is zij gaan wielrennen bij team Waterland en Dijken, om af te trainen. “Ik reed als enige dame mee bij de heren. Na een valpartij op Sloten belandde ik in het ziekenhuis met een zwaar gehavend gezicht, kapotte schouder en gekneusde borstbeen.”
Topsport in de genen
Na haar ontslag uit het ziekenhuis was het fietsen abrupt over. ’Wij gaan je dood niet meer financieren’, kreeg ze te horen van haar ouders. Het bedrijven van topsport zit in de genen. Haar ene opa was vroeger zwemtrainer van onder anderen Olympisch kampioen Ada Kok en haar andere opa een verdienstelijk schaatser.
“Ik vind het in de voetballerij prachtig werk. ’s Morgens ben ik al om kwart voor acht op de club, heb overleg met hoofdtrainer Misha Salden en beoordeel de spelers of zij kunnen trainen of niet.” Een geblesseerde speler moet tijdens het stilleggen van de wedstrijd zo snel mogelijk behandeld worden. Milou: “Ik ken onze spelers en hun blessureverleden. Toch stap ik er altijd blanco in om te diagnosticeren. De waterzak? Nee, ik gebruik geen waterzak en wonderspons. Zo’n spons zit vol met bacteriën. In de eredivisie is die volgens mij zelfs al verboden. Ik werk met de spuitbus en een bidon.”